Species Spotlight: Messor barbarus!
Dit is een vrij lange tekst geworden; misschien ben ik iets te enthousiast over deze soort, haha!
De Messor barbarus, ook wel de ‘oogstmier’ genoemd in het Nederlands, is een miersoort die voorkomt in de mediterrane regio. Ze zijn te vinden in het zuiden van Europa en het noorden van Afrika, en ze kunnen prachtige kleuren vertonen.
Algemeen
De oogstmier is een relatief grote mier. De koningin is gemiddeld 15 ± 1 mm, terwijl de werksters variëren tussen de 4 en 12 mm. Deze soort heeft niet alleen gewone majors, maar ook de indrukwekkende supermajors, wat de variatie in werkstergroottes verklaart. Meestal verschijnt de eerste major bij ongeveer 70 werksters, en vanaf 200 werksters komen de eerste supermajors erbij. Deze (super)majors worden gebruikt om grotere en hardere zaden te kraken.
Er zijn twee varianten: de zwarte en de bicolor. De zwarte variant is, zoals de naam al zegt, glanzend zwart, terwijl de bicolor een mix van zwart en rood heeft. Deze kleurverschillen zijn prachtig om te zien, en ik zou graag ooit een bicolorkolonie houden.
Ook de kop van de mier is fascinerend. De grote kaken gebruiken ze om zaden en noten te malen en om te zetten in mierenbrood, dat vervolgens aan de larven wordt gevoerd. Je kunt het mierenbrood goed zien, maar pas op dat je het niet verwart met de larven! 😉
Net als andere mieren communiceren ze via feromonen, en er is een duidelijke hiërarchie binnen de kolonie.
Activiteit
Opmerkelijk is dat deze soort voornamelijk overdag actief is. Hun activiteit hangt af van de temperatuur, de hoeveelheid voedsel en het seizoen. Ze verkiezen een temperatuur tussen de 20-30°C en houden zelfs een siësta als het overdag te warm is om te werken. De miertjes foerageren vooral ’s ochtends en ’s avonds wanneer het koeler is. In de herfst, als het kouder wordt, bereidt de oogstmier zich voor op de winterslaap door dieper in het nest te trekken, waar de temperatuur stabieler is. Ze kunnen dan teren op hun zomervoorraden.
Let op dat de oogstmier, in tegenstelling tot andere beginnerssoorten zoals Lasius flavus en Lasius niger, erg gevoelig is voor licht en beweging. Kijk niet te vaak naar hen, want ze raken snel gestrest.
Agressiviteit
De Messor barbarus is een neutrale soort en valt niet aan tenzij ze zelf worden aangevallen. Ze zijn dus niet agressief tegenover mensen of dieren, wat het voeren gemakkelijk maakt. Als er echter een andere soort hun gebied probeert binnen te dringen, worden de (super)majors ingezet vanwege hun sterke kaken, die zeer effectief zijn tegen andere insecten.
Setup
De oogstmier kan enorme kolonies vormen, dus is het belangrijk dat ze voldoende ruimte hebben om zich uit te breiden. Ze gedijen goed in een formicarium of in een zelfgemaakt nest van gips, Ytong of een vergelijkbaar materiaal. De arena (of buitenwereld) moet groot genoeg zijn om te kunnen verkennen. Ze geven de voorkeur aan een zanderige ondergrond. Niet alleen nemen ze zaden mee, maar ook zand wordt vaak in hun nesten aangetroffen.
Het beste is om de temperatuur aan te passen aan hun oorspronkelijke leefomgeving, Zuid-Europa. Dit betekent dat de temperatuur overdag tussen de 24 en 28°C zou moeten zijn en 's nachts iets onder de 20°C. Deze temperaturen stimuleren hun activiteit.
Onderhoud
Het onderhoud is niet erg ingewikkeld. Ze eten eiwitten, graszaad en kleine noten. Eiwitten kunnen komen van kleine insecten of gewoon eiwitpoeder. Ze mogen absoluut GEEN suikerwater of iets dergelijks krijgen; dit kunnen ze niet verteren. Ook als je hebt gemorst in de arena, zorg dan voor grondige reiniging, want als er restjes achterblijven, kan dat giftig zijn. Ik heb zelf deze fout gemaakt en dat kostte helaas drie werksters het leven.
Net zoals het klimaat rond de Middellandse Zee, houden deze mieren van een droge maar warme omgeving. Als je ze in een ‘tubs and tubes’-opstelling hebt, is dat prima. Wanneer je ze echter naar een nest verplaatst, hebben ze droge en vochtigere kamers (ongeveer 50% luchtvochtigheid) nodig. De vochtigere kamers zijn gunstig voor het mierenbrood, terwijl de zaden in de droge kamers worden opgeslagen om bederf te voorkomen. De buitenwereld moet daarom ook droog zijn.
De oogstmier is een schone soort. Ze reinigen zichzelf vaak en brengen hun afval naar buiten. Het is daarom belangrijk om de arena elke 2 à 3 weken schoon te maken.
Groeisnelheid
In het eerste jaar groeit de oogstmierkolonie langzaam, tot ongeveer 20 werksters. Vanaf het tweede jaar gaat de groei sneller, en zijn de eerste majors te zien. In het derde jaar neemt de groei verder toe en kunnen er duizenden werksters bij komen. Ook de eerste supermajors verschijnen vanaf het derde jaar.
Eigen ervaring
In september heb ik een kolonie overgenomen die toen uit 15 werksters bestond. Ik heb geluk gehad: mijn eerste major verscheen al bij 20 werksters! Het verschil is echt leuk om te zien, en ze houden zich tot nu toe goed. Tot de winter heb ik ze in een ‘tubs and tubes’-opstelling gehad. Er zit een rood folie om hun reageerbuisje, waardoor ik naar binnen kan kijken zonder dat zij last hebben van het licht. Niet dat het nodig is, want ondanks de lagere temperatuur zijn ze nog steeds veel buiten aan het foerageren.
Ik heb ze nu voorbereid op de winter en bewaar ze op een donkere plek waar het ongeveer 15°C is.
Afsluiting
De Messor barbarus is echt een geweldige soort: ze zijn overdag actief, gemakkelijk te onderhouden en vertonen prachtige kleuren, vooral in de bicolor-variant. Bovendien zijn ze niet agressief naar mensen of dieren. Kortom, een mooie en bijzondere soort om te houden!
Reactie plaatsen
Reacties